Raamdorpels worden veelal toegepast in combinatie met metselwerk.
De uitzettingscoëfficiënten van metselwerk en beton zijn niet gelijk.
Dit verwerkingsadvies is daarom met name bedoeld om spanningen ten
gevolge van temperatuursveranderingen te voorkomen. De raamdorpels
plaatsen op, danwel onderkauwen met, AB-mortel. Dit is een gemodificeerde
mortel die verschillen in uitzetting opvangt terwijl de aanhechting
gegarandeerd blijft.
Verwerking
Raamdorpels aanbrengen in een laag AB Mortel van tenminste 10 mm
dik.
In verband met de uitzettingscoëfficiënt de lengtes beperken
tot 1500 mm.
Voor de aansluiting van de raamdorpels onderling een kitvoeg aanbrengen
op rugvullling. Deze voegbreedte dient minimaal 10 mm te zijn.
Voor de aansluiting van de dorpels op andere materialen kan gekozen
worden voor een open voeg of een blijvend flexibele kitvoeg.
Een open
stootvoeg (zie A) dient minimaal 5 mm breed te zijn.
Voor een kitvoeg
op een rugvulling (zie B en C) is de voegbreedte minimaal 10 mm.